Labrehuis Plompetorengracht
With thirteen nationalities under one roof, you don't have to travel to get to know other cultures. The Benedictus Labrehuis on the Plompetorengracht is home to forty housemates aged from 4 to 60. Almost half of them were not born in the Netherlands. Fleur Feij (NL, 43) has lived in the residential group for five years and explains how it works there (for this occasion, as an exception, first in English).
‘How does living together work? Surprisingly good. I think partly because the main language at home is English, which is almost nobody's native language. As a result, everyone makes some extra effort to speak and listen, from which communication actually benefits.
Our house is not a student house. During the day the children go to school, some people study, most go to work. Housemates of non-Dutch descent found themselves in Utrecht for various reasons. For example for their studies, for love, better facilities and opportunities in the labour market, or travelling. There are housemates from North and Central America, Asia and all corners of Europe. In the kitchens you might regularly smell along with the Dutch cuisine; English crust pastry, Hungarian máktorta or homemade pizza.
Anyone new to the Netherlands has a lot to get used to. Our country is full of rules and forms and housemates who can navigate this very well, and are happy to help others on their way. Or with work for example, to assess if the company you apply for a job with is a reliable company is not easy in a foreign country. We accompany each other to theatre performances and exhibitions. If someone is sick or doesn't feel like cooking, there is always a meal or a snack left somewhere to be had. A last-minute babysitter, translator or listening ear can quickly be found by sending a message in the group app. Our house cat Knoert never gets tired of playing, she loves all the attention.
Each year we participate in the Open Garden Day. The standard of our garden depends on the size of the garden team in that particular year, flowering modestly or exuberantly. In addition to the garden, we also open our chapel, serve lemonade and are available with our housemates for a chat with visitors. We receive many enthusiastic responses and surprised looks when people discover the Labrehuis. Our building is much deeper than it is wide, so you cannot tell from the front facade how big it actually is. We live close to each other, share facilities such as sanitary facilities, two washing machines, the garden, a handyman shed and a chapel. The house has thirty-one households, slightly more than an average street in the Netherlands.
In a group such as this you learn to share. Stuff, space, and life itself. We experience a lot from each other. The wars in Ukraine and Gaza, some housemates are affected personally. During the corona lockdowns it was disrupting as well as a blessing that we were with so many. We have recently started opening the house meetings with the question of how everyone is faring. Whether you want to share something or need something from the house. This creates even more connection and makes us better aware of how we are doing collectively.
A special type of lifestyle like ours in such a unique place in the city centre is unusual, and especially so in these times. The fact that we contribute to the quality of life in the city centre, look after each other and lovingly care for our house makes us proud to be part of the 42-year history of the Labrehuis.’
Fotografie © Gert-Jan Peddemors
[NL]
Met dertien nationaliteiten onder één dak hoef je niet op reis om andere culturen te leren kennen. In het Benedictus Labrehuis aan de Plompetorengracht wonen veertig huisgenoten in de leeftijd van 4 tot 60 jaar. Bijna de helft daarvan is niet geboren in Nederland. Fleur Feij (NL, 43) woont sinds vijf jaar in de woongroep en vertelt hoe het daar is.
‘Hoe dat samenwonen gaat? Verrassend goed. Ik denk mede doordat de voertaal in huis Engels is, van bijna niemand de moedertaal. Daardoor doet iedereen wat extra moeite om te spreken en te luisteren, wat de communicatie juist ten goede komt.
Ons huis is geen studentenhuis. De kinderen gaan overdag naar school en een enkeling studeert. De meesten werken. Huisgenoten van niet Nederlandse komaf zijn om verschillende redenen in Utrecht beland. Bijvoorbeeld voor hun studie, de liefde, betere voorzieningen en kansen op de arbeidsmarkt, of op doorreis. Er komen huisgenoten uit Noord- en Midden-Amerika, Azië en uit alle hoeken van Europa. In de keukens ruik je naast Hollandse pot regelmatig een Engelse crust pastry, Hongaarse máktorta of zelfgemaakte pizza.
Wie nieuw is in Nederland moet aan veel wennen. Ons land staat bol van regels en formulieren en huisgenoten die de weg goed kennen, helpen de anderen graag op weg. Of aan werk bijvoorbeeld, want inschatten of je bij een betrouwbaar bedrijf solliciteert in een land dat je niet kent is niet eenvoudig. We nemen elkaar op sleeptouw naar theatervoorstellingen en exposities. Als iemand ziek is of geen puf heeft om te koken, is er altijd wel ergens een hapje over. Een last-minute oppas, vertaler of luisterend oor is door een berichtje in de groepsapp gauw gevonden. En huiskat Knoert raakt nooit uitgespeeld, die is dol op alle aandacht.
Ieder jaar nemen we deel aan de Open Tuinendag. Afhankelijk van de grootte van het tuinteam dat jaar staat de tuin er bescheiden of uitbundig bloeiend bij. We openen naast de tuin ook onze kapel, schenken limonade en er zijn huisgenoten aanwezig voor een praatje met bezoekers. We krijgen veel enthousiaste reacties en verbaasde blikken als mensen het Labrehuis ontdekken. Ons pand is veel dieper dan breed, dus aan de voorgevel zie je niet af hoe groot het is. We leven dicht op elkaar, delen voorzieningen zoals sanitair, twee wasmachines, de tuin, een klushok en een kapel. Het huis telt eenendertig huishoudens, iets meer dan een gemiddelde straat in Nederland.
In een woongroep leer je om te delen. Spullen, ruimte, en het leven zelf. We maken veel van elkaar mee. De oorlogen in Oekraïne en Gaza raken sommige huisgenoten persoonlijk. Tijdens de lockdowns in coronatijd was het naast ontregelend ook een zegen dat we met zoveel waren. We openen de huisvergaderingen sinds kort met de vraag hoe iedereen erbij zit. Of je iets kwijt wil, of nodig hebt van het huis. Zo ontstaat nog meer verbinding en zijn we beter op de hoogte van wat er bij elkaar speelt.
Een bijzondere woonvorm als de onze op een unieke plek als de binnenstad is geen vanzelfsprekendheid. En zeker niet in deze tijd. Dat we bijdragen aan de leefbaarheid van de binnenstad, omkijken naar elkaar en met liefde zorg dragen voor ons huis maakt dat we met trots deel uitmaken van de 42-jarige geschiedenis van het Labrehuis.’
Lees ook de korte geschiedenis van het pand
Fotografie © Gert-Jan Peddemors