Het kind van Joods Wijk C
Hij raakte bekend als ‘dokter Q van FC U’. Maar in zijn jeugd was Abraham (Bram) Querido gewoon een van de kinderen van Levi en Roosje Querido uit Wijk C. Het net uitgebrachte boek Joodse Huizen 7 beschrijft zijn jeugd op Bergstraat 6.
Bram wordt in 1911 geboren. In Wijk C wonen dan (nog) veel Joden. En familieleden: in de Willemstraat verkoopt oom Salomon sigaren, oom Samuel groente en fruit, oom Izaak fietsen. Sjacheraar oom Bennie woont in de Lange Koestraat. Brams moeder verkoopt manufacturen. Met een kar met hond Bello trekt ze Lombok in. Zijn vader – een dandy – staat op de lapjesmarkt en schopt het tot voorzitter van de Utrechtse Marktkooplieden Bond. Met zijn neefjes en nichtjes gaat Bram naar de Openbare School aan de Vlijtstraat (Pijlsweerd). Daarna doet hij de mulo, vervolgens de hbs waarna hij geneeskunde gaat studeren. Hij trouwt in 1941 met Fientje, het katholieke dienstmeisje van hun gezin. Als Bram 31 is en bijna arts, weigert hij de verplichte Jodenster te dragen. In 1942 duikt hij onder. Zijn vader en zijn zus Sara worden vermoord in Sobibor, zijn moeder in Auschwitz. Hij overleeft de oorlog na een gevangenschap in het Oranjehotel en verblijf in kamp Westerbork. Ook zijn zus Judith overleeft.
Struikelstenen
Na de oorlog kan hij, vanwege zijn uitgemoorde familie, nauwelijks de motivatie opbrengen arts te worden. Hij vestigt uiteindelijk toch een praktijk, aan de Weerdsingel W.Z. 35. Zijn initialen prijken nog in de versiering van het balkon. Ook wordt Querido sportarts bij DOS, later FC Utrecht.
Voor het huis aan de Bergstraat 6 liggen sinds oktober 2019 drie struikelstenen voor zijn vader, moeder en oudste zus. Bewoonster Corrie Huiding koestert ze, zet er geregeld drie witte rozen bij. ‘De steentjes lagen eerst op een andere plek. Het gezin heeft namelijk ook op de Nieuwe Daalstraat gewoond. Die bestaat nu niet meer, daar is nu de autoweg van de Leidseveertunnel. De Stolpersteine zijn vervolgens hierheen gebracht.’ Huiding deed een aantal keer mee aan de Open Joodse Huizenroute; haar laatste bijdrage was in 2020. Ze vertelde via een livestream op Facebook over de voormalige joodse bewoners van Bergstraat 6. ‘De belangstelling was groot, tot in Israël keken mensen mee.’ De oude familiewoning van de Querido’s is overigens vervangen door nieuwbouw. •
Corrie Huiding koestert de struikelstenen van de
vermoorde Levi, Roosje en Sara Querido. © Michael Kooren
Lijnmarkt 37
Joseph de Leeuw opent in 1935 met zijn vrouw Corry een Joodse banketbakkerij en lunchroom met tien tafels en 40 stoelen. Het vak leert hij onder meer van bakker Cohen uit de Willemstraat, waar hij met de bedienden op zolder slaapt. Zijn schoonvader, de Joodse bakker Benninga uit Deventer, leent hem 1500 gulden; binnen een jaar kan De Leeuw aflossen. Vaste klanten zijn Ben Bril van de broodjeszaak op het Vredenburg en juwelier Schaap op de Steenweg. In opdracht van de Joodse Raad bakt Joseph in de oorlog broodjes voor de Joden die vanaf het Maliebaanstation naar Westerbork worden afgevoerd. In 1943 duikt hij onder. Hij overleeft de oorlog. • Peter Boer, Joodse Huizen 6
Oudegracht 261
Louis Vet runt met zijn zus Clara een boekhandel aan de Oudegracht 261. Die is door zijn vader Mozes opgericht en heeft de naam lastig verkrijgbare boeken toch te kunnen leveren. Ook gebruiken mensen het adres voor correspondentie na annonces voor kamers, werk of een huwelijkspartner. Vet is actief in de theosofie (religieuze filosofie). In 1943 wordt de boekhandel opgedoekt, maar na de oorlog herrijst die weer. In 1958 wordt dit boekhandel Van der Galie. Vóór de overname doet Vet 2000 romans en andere boeken in de uitverkoop. Hij brengt de laatste jaren van zijn leven bij de Joodse Invalide in Amsterdam door. • Alexandra Nagel, Joodse Huizen 6
Schroeder v.d. Kolkstraat 1
Dicht bij de sjoel aan de Springweg. Dat is voor de familie Frijda een voordeel van de woning op de hoek met de Catharijnesingel. Vader Louis is hoofdvertegenwoordiger voor de Schiedamse Distilleerderij De Vink. De jenever staat in de kelder. Louis en zijn vrouw Mietje delen eerst het huis met familie, later met huurders: militairen, artsen, handelsreizigers, studenten. De twee zijn actief voor de (nieuwe Art Deco-) synagoge. In 1927 wordt Louis mohel. Hij besnijdt 247 Joodse jongentjes, de laatste in 1943. In april van dat jaar wordt hij met Mietje afgevoerd naar Westerbork en van daar naar Sobibor waar ze meteen vermoord worden. • Louis Hartog Cohen, Joodse Huizen 6
Vrouwjuttenstraat 28
Het eerste kind van Raphael Isaac Wraslouwski en Eva Denneboom wordt doodgeboren, het tweede sterft na twee dagen. Hun derde kind Adelheid overleeft. Het gezin woont aan de Vrouwjuttenstraat, eerst op 28, later op 35-bis. Daar staat nu nieuwbouw. Hij is zeefmaker, handelt in bakkerijmachines en gereedschappen. Zijn fabriek/magazijn is aan de Zadelstraat 28. Raphael gaat september 1942 op transport naar Auschwitz. Enkele dagen later sterft hij. Dochter Ada komt in Bergen-Belsen om, in 1945. Eva overleeft als enige de oorlog; nog jaren nadien plaatst ze advertenties waarin ze vraagt om informatie over haar omgekomen gezinsleden. Ze woont de laatste jaren op Maliesingel 58. • Trea Scholte, Joodse Huizen 3
De ‘misjpoge’ op de Varkenmarkt rond 1930. De jonge
man met wandelstok is Bram Querido. © Volksbuurtmuseum
Op basis van Peter Boer, Joodse Huizen 7, stichting Amphora Books, Amsterdam.