Dirck van Zuylenstraat
Jeroen van der Woude roert in de pan. Hij heeft z’n best gedaan om zijn soep zoveel mogelijk te laten lijken op het eten in het Midden-Oosten.
Met linzen, kikkererwten. Want hij krijgt twee gasten uit de zogeheten noodopvang: een hotel aan de Biltsestraatweg, dat zich tot voor kort aanprees als een milieuvriendelijk 3-sterren designhotel. Het zit nu vol vluchtelingen die niet veel meer kunnen dan eindeloos afwachten. Op huisvesting, werk. Op een betere toekomst. De Wijk C-bewoner heeft zich aangemeld bij de stichting Eetmee (www.eetmee.nl) omdat hij zich al eerder het lot aantrok van de vluchtelingen die een onderkomen vonden in Utrecht.
© Gerard Arninkhof
‘Vanaf 2015 stroomden Syrische vluchtelingen Europa binnen. Ik vond dat ik iets moest doen. En wat is er mooier dan met mensen aan tafel te zitten, met ze te eten en te praten. De beste manier om verbinding te maken. En ik vind het erg leuk om te doen. Die ontmoetingen zijn voor mij ook heel plezierig. Steeds weer ontdek ik dat wij mensen eigenlijk allemaal hetzelfde zijn. We willen een huis, werk.Een bestaan opbouwen. Op deze manier ontdek ik wie de mènsen zijn achter de beelden van vluchtelingen op de tv.’ Het is voor Van der Woude geen éénrichtingsverkeer. Hij ontleent veel plezier aan zijn contacten. Sinds hij ermee begon heeft hij al een keer of 15 vluchtelingen bij hem aan tafel gehad.
© Gerard Arninkhof
En steeds via dezelfde routine: hij fietst naar de plek waar de vluchtelingen verblijven en stapt daar met zijn gasten op de bus naar zijn woning in Wijk C. Na het eten brengt hij ze ook weer met de bus terug en fietst naar huis.
Veilig tot aan de deur
‘Het hoort bij de manier waarop ik gastvrijheid wil tonen. Veilig tot aan de deur. Dat is trouwens nog niks vergeleken met de gastvrijheid die deze mensen in hun eigen omgeving gewend waren, en die ze ook hier graag willen tonen. Maar hoe moeten ze dat doen? Ze kunnen hier niet koken. Ze leven in een hotelkamer. Meer niet. Dan kun je niet veel.’
© Gerard Arninkhof
De avond met de twee jonge vluchtelingen uit Syrië en Jemen verloopt in een opperbeste stemming.
‘In de noodopvang vervelen de mensen zich stierlijk. Wat is er dan leuker dan dat er een Nederlander komt die zegt: kom gezellig bij mij thuis eten. Dat wordt enorm gewaardeerd. En we hebben veel gelachen die avond. Een van de jongens was erg handig en heeft me nog geholpen met het aanbrengen van een nieuwe tl-buis. Nederland heeft enorme behoefte aan vakmensen, hij zou zó als elektricien aan de slag kunnen. Maar wie in de noodopvang zit mag niet werken. Ze hebben dus ook geen inkomen, krijgen alleen wat zakgeld.’
Jeroen voelt zich als 60-jarige een soort vader voor de jonge vluchtelingen. Praat ook met ze over hun toekomst. Denken de jongens ook aan verkering, trouwen wellicht? Er zijn zóveel leuke meisjes in Utrecht. Nou, dat is nog niet zo eenvoudig, merkt hij in de gesprekken. Want het moet wel een moslimmeisje zijn. En waar kom je die tegen?