Kromme Nieuwegracht
Tussen de vele kantoorpanden en opleidingsinstituten op de Kromme Nieuwegracht wonen mensen. Voornamelijk in geclusterde rijtjes koop-, maar ook nog een paar huurwoningen en steeds meer appartementen. Ernestine Pekaar (65) huurt met haar man Frank al 34 jaar een benedenwoning van een particulier. De twee zonen zijn er opgegroeid. Terwijl voor het huis de straat verzakt, bouwt Ernestine achter haar woning verder aan een weelderig vogelparadijs.
‘Ja, helaas die smalle stoep van de Kromme Nieuwegracht is best lastig, vooral toen de jongens klein waren en de deur uit renden’. Maar nu zijn er andere zaken. ‘Soms zit er opeens een enorme kuil in het wegdek. De buren verderop hebben moeten stutten, daar is de kelder nog aan het zakken. De straat wordt regelmatig opengelegd en geëgaliseerd, het is dweilen met de kraan open. Het duurde lang, maar er mag nu geen zwaar verkeer meer komen.’
Het is hier kinderrijk op dit stukje gracht, er wonen vijf opgroeiende kinderen. Geen wonder er zijn twee scholen in de buurt; op het hoekje staat de Dalton lagere school en de Vrije school op het Hieronymus plantsoen.Hier kan je opgroeien alsof je in een dorp woont.
‘Als een van de buren jarig is word je vaak uitgenodigd en met de jaarwisseling staan wij allemaal op straat met een glaasje. Niet dat wij constant bij elkaar op de koffie komen, maar in dit stukje Kromme Nieuwegracht is er toch een hechte gemeenschap.’
Met Veritas is door de jaren heen gesteggeld over geluid, met kleine kinderen was dat lastig. Nu heeft de studentenvereniging het heel goed geregeld. Zij hebben hun pand jaren geleden geïsoleerd tegen geluidsoverlast en een grachtenwacht zorgt dat mensen in de late uurtjes niet naar huis gaan via de gracht.
Zoemende bijen
Ernestine is opgeleid als modeontwerper. Op Artibus, de kunstacademie, die toen nog op de Plompetorengracht zat. Later werkte ze bij een impresariaat en verkocht theaterprogramma’s, bestierde een lifestylewinkel en werd uiteindelijk gevraagd om Mevrouw Dudok, de horeca van de Stadsschouwburg, op te zetten.
‘Ik ben altijd een stadskind geweest maar heb wel de natuur opgezocht. Mijn vader had een mooie volière met exotische vogels vanuit Indonesië.'
’s Ochtens wordt ze wakker en eerst een rondje in haar 50 vierkante meter grote stadstuin. ‘Ik zie waar iets opkomt en bekijk de bijen die in het longkruid zoemend rondvliegen. Ik hoor in mijn tuin geen stadsgeluiden, alleen maar vogelgekwetter en ruizende bomen. Dat komt omdat het Zocherplantsoen net hierachter ligt’.
Ernestine werkend in haar tuin © Michael Kooren
In vroeger eeuwen was dit kloostergebied. In de tuin staat nog een stukje muur van rond 1100. Ernestine ziet het als haar plicht om wat authentiek is met rust te laten. Tips voor een goede vogeltuin haalt ze bij de Vogelbescherming, waar ze lid van is. Toen ze een boom moest snoeien heeft ze van het afval een houtwal gemaakt. Dat trok veel vogels aan. Haar tuin is bevolkt door koolmezen, mussen, merels, roodborstjes, eksters en de pimpelmees. ‘Laatst hoorde ik een enorm gekrakeel en wat bleek er zaten vijf Vlaamse gaaien in de boom. Er zijn ook wat muizen, kikkers en padden. Er is waarschijnlijk iemand in de buurt met een vijvertje’. Dat alles midden in de stad.
‘Ik ben gek op de baardiris. Maar mijn gekochte bollen liepen niet uit. Weet je, mijn tuin weet alleen zelf wat hij wil. Al 30 jaar wil ik lavendel en dat werkt niet, daar is de grond niet geschikt voor. Maar dan verschijnen opeens goudsbloemen en nu denk ik ‘prima, dit wil de tuin’.’
Schilderen
Indonesische en artistieke roots zijn niet te missen in het huis. In een zijkamertje hangen portretjes van tuinvogels. Ernestine schildert met olieverf. Haar bovenbuurman, Jan de Jonge, bekend van zijn trefzekere stadsgezichten in kleur, geeft haar soms tips.
‘Ooit kreeg ik een grappige opdracht, een familie wilde zichzelf als mussenfamilie geportretteerd hebben. De verschillende persoonlijkheden kon ik in de mussen uitdrukken, een mus liet alleen de achterkant zien en twee waren aan het kwetteren. Zo kijk ik soms ook naar mensen, dan denk ik die is net een koolmees of die doet precies zoals een ekster.’
Vogels hebben in verschillende culturen verschillende betekenissen, in de Indonesische staan ze voor de ziel van de mens. Toen de oma van Ernestine net gestorven was kwam een merel vanuit de tuin pardoes de kamer ingewandeld tot diep in de voorkamer. De vogel stond stil, keek met de parmantig draaiende kop zelfverzekerd naar het bezoek en vertrok toen weer. Een oom riep ‘kijk, dat is ma’.
In dit 30-er jaren huis uit de vorige eeuw zijn nog authentieke elementen te vinden zoals de bakelieten elektraschakelaars en deurklinken, de gang met granieten Terrasso vloer. Puur Italiaans vakmanschap dat in de mode was in de 30er jaren. De kelder met booggewelven verraad oudere tijden. De verzakking is hier niet zichtbaar, er is geen opening naar de gracht. Alles is dicht gemaakt en de vloer is gebetonneerd door de vorige bewoner, een notaris die zijn boeken er opsloeg.
Bij het verlaten van de benedenwoning, stilstaand op het ultrasmalle stoepje vallen de vele knalrode bordjes van de overburen op – verboden fietsen te plaatsen-. Ik ben terug in de binnenstad. ‘Dat is goud waard', legt Frank, de man van Ernestine uit ,‘alle toeristen, meestal Italianen, maken foto’s. Want ondanks de bordjes stalt altijd wel iemand zijn fiets daar’.