Tussen Domplein en Vismarkt
De wand met huizen is beslist niet het mooiste deel van het Domplein, ondanks de aantrekkelijke levendigheid van de cafés en terrassen eronder. ‘Toch is dit het interessantste stukje Utrecht wat je je maar kunt voorstellen. Volg me maar, naar de plek waar Utrecht als stad ooit is ontstaan.’
We lopen met Tijn Pieren, projectleider bij DOMunder, naar het hoekje van het Domplein: de Maartenshof bij de nummers 13-14-15. Door een rooster zien we een boogverbinding, een stuk onder de grond. ‘Resten van het keizerlijk paleis, wat in de middeleeuwen Lofen werd genoemd. Dat gaan we ontsluiten voor het publiek. Alleen jammer dat we hier geen ingang kunnen maken. Want onder café Walden op nummer 16, in de opslagkelder, bevindt zich het mooiste gewelf van het paleis.’
Terp
Even later wandelen we met hem via de Servetstraat naar de Vismarkt. Omlaag. ‘Dat klopt, het Domplein is als het ware een terp in de Binnenstad. De Vismarkt was in de vroege middeleeuwen een haven, met koopmanshuizen en commerciële activiteiten aan de overkant, rond de Buurkerk.’
Pieren wijst: ‘Hogerop, met een gesloten front naar de Vismarkt, zetelde de macht. De bisschop in zijn paleis, daarnaast de keizer van het Heilige Roomse Rijk in zijn palts. Als die tenminste weer eens langskwam met zijn hele hofhouding.’ Dat deed keizer Hendrik V in 1122, op 2 juni. Hij had een conflict met Godebald, bisschop van Utrecht. Die had met een voor die tijd vanzelfsprekende ambitie ook wereldlijke macht uitgeoefend: hij sloot de Rijn bij Wijk bij Duurstede af. Waardoor er veel minder water en dus ook minder schepen de stad in konden varen. De geïrriteerde Utrechters zetten daarop Godebald gevangen.
Als dank voor hun steun bevestigde de Duitse keizer hun stadsrechten. Hij bekrachtigde in Lofen met zijn handtekening de rechten die Utrecht eerder had opgebouwd op het
gebied van handel en rechtspraak. Ze mochten een singel aanleggen en een verdedigingswal maken.
Utrecht KON zich vanaf deze datum ‘stad’ noemen. Met alle rechten en plichten daaraan verbonden, zal hij er wel in het (Neder)Duits of Latijn aan hebben toegevoegd. 2 juni wordt daarom beschouwd als de verjaardag van de stad. Op die datum beginnen volgend jaar ook de activiteiten rond Utrecht 900 jaar, de viering van negen eeuwen stadsrechten. Op de plek van het keizerlijk paleis kwamen na een brand in 1253 drie claustrale stenen huizen van de Dom te staan. Voor die tijd luxueus en modern, want er bestond toen alleen nog houtbouw.
Na wederom een grote brand in 1936 verdwenen alle middeleeuwse resten, ook van Lofen, in de kelders van een Skodagarage op de hoek Domplein/ Servetstraat. Bakker André & De Laat op de Vismarkt – nu Simon Lévelt – gebruikte ze als opslag. ‘Die opslagkelders maken we nu toegankelijk.’
Trekpleister
Tussen Vismarkt 16 en 18 loopt een smal steegje, afgesloten door een fraai hek: met opschrift Paleis Lofen. In de stoep voor de ingang ligt een zegel ter herinnering aan die voor onze stad zo bijzondere ontmoeting tussen Hendrik en Godebald.
Tijn Pieren leidt ons naar binnen, waar aannemer Van Zoelen al een heel eind opgeschoten is met het toegankelijk maken van het keldercomplex. Want naast DOMunder, Domkerk en Domtoren moet nu Lofen de vierde trekpleister worden voor cultuur- en geschiedenisminnende bewoners en bezoekers van Utrecht.
Idee? Melden!
‘Met steun van het Kickstart Cultuurfonds maken we dit ondergrondse complex allereerst coronaproof. We willen de Utrechtse burgers graag in de ontwikkeling van Lofen laten participeren, in de geest van het Erfgoedverdrag van Faro, dat gaat over burgerparticipatie bij erfgoedbeheer.’
‘We roepen daarom iedereen op met ideeën te komen hoe we onze geschiedenis op deze unieke plek het best kunnen uitbeelden en herbeleven. Als we het halen zal Paleis Lofen op 2 juni 2022 opengaan, gelijk met de start van de viering van Utrecht 900 jaar.’ We buigen eerbiedig ons hoofd, maar vooral ook om het niet te stoten, op weg naar de oudste blootgelegde Romaanse pilaar.We passeren de achtergelaten spullen van bakker André & De Laat. De hierboven wonende zilversmid tipte midden negentiende eeuw al het Historisch Genootschap, maar de kelders krijgen nu pas de aandacht die ze verdienen. ‘Dit is dé plek waar de stad Utrecht is geboren. Daar willen we echt iets heel bijzonders van maken!’