Binnenstad
Het is een donkere regenachtige maandagochtend en een man in een felrode regenjas staat bij de Domtoren onder zijn paraplu op ons te wachten. Zijn naam is Wim* en tot vijf jaar geleden zou de regen zijn dag zwaar hebben beïnvloed, omdat hij toen geen dak boven zijn hoofd had. Vandaag neemt hij ons, drie studenten die Politics, Philosophy and Economics aan de Universiteit Utrecht studeren, mee door de Binnenstad om ons een kijkje te geven in een onbekend leven; het leven van daklozen.
Onze eerste stop is vlakbij de Mariaplaats, in een gesloten hofje met bogen die beschermen tegen de regen. Onder deze bogen vertelt Wim zijn verhaal.
Wim, een vriendelijke zachtaardige man, leidde een normaal leven als accountant. In 2013, op een bedrijfsfeestje, kwam hij in aanraking met cocaïne. Dat gooide zijn hele leven overhoop. Zijn persoonlijkheid begon te veranderen waardoor hij in 2016 zijn baan verloor en daarmee ook een dak boven zijn hoofd. Dakloosheid kan iedereen opeens gebeuren. Hoewel Wim de eerste maanden door middel van zijn sociale netwerk van bank naar bank kon gaan, wakkerde dit bij hem schaamte op. Schaamte is een van de meest voorkomende gevoelens bij daklozen, volgens Wim ’Elke dag word je geconfronteerd met het feit dat je dakloos bent.’
De weg gaat nu naar de Sleep-Inn, een nachtopvang midden in het centrum op de Voorstraat in een gebouw achter een hek onttrokken aan het zicht. ‘Hier vragen ze om je ID en of je uit de stad Utrecht komt. Beiden zijn vereisten voor een bed in de Sleep-Inn. Vervolgens wordt er gevraagd of je snurkt. Lachwekkend? Snurken word je niet in dank afgenomen, soms met geweld. Je houdt immers de rest wakker.’
Wim vertelt meer over zijn verblijf in de Sleep-Inn; de verschrikkelijke stank, de drukte en de douches die men eerder vies achterliet dan schoon. Op de vraag hoe dit door Wim werd ervaren, antwoordt hij stoïcijns ‘Ach, na vijf dagen raak je eraan gewend’.
Wim kwam bij de Sleep-Inn een paar jaar geleden aan met al zijn bezittingen; drie Albert Heijn tassen. Het was te veel, eentje paste niet in zijn locker en dus werd één derde van zijn bezit weggegooid. Het leven was hard, dat is duidelijk. Wim vertelt hoe, ondanks zijn ervaring, de vriendelijkheid van mensen een verschil maakte. De medewerkers die hem koffie schonken en zijn krantje gaven met ‘Hé Wim, hoe gaat het met je?’. Dat maakte zijn dag. Wim ‘Het is de toon die de muziek maakt.’
Onze laatste stop is tekenend voor het daklozenleven in Utrecht. Bij Museum Catharijneconvent wijst Wim ons op de prominente boom in de binnenplaats. In de boom hangen metalen plaatjes met op elk plaatje een naam. Dat zijn de namen van daklozen die in eenzaamheid in Utrecht gestorven zijn. Zij krijgen een begrafenis waar vaak alleen hulpverleners en de straatpastor aanwezig zijn. De boom is een levensboom, zodat niemand vergeten wordt.
Nog een laatste prangende vraag; of dakloosheid het leven van Wim nu nog beïnvloedt? ‘Absoluut, het verleden blijft aan je plakken in alle aspecten van het leven.’
Het vertellen van verhalen als die van Wim verandert dit enigszins. Zijn verhaal laat de waarde van een lach, een gesprek of zelf een vriendelijke blik zien. Dat kan iemands beleving van de dag compleet veranderen. Probeer het zelf eens, het zal je verbazen.
We bedanken Wim en nemen afscheid. Hij zal de rest van deze regenachtige dag heerlijk in zijn nieuwe appartement met een goede kop thee spenderen. Zo simpel kan geluk zijn.
(*bij de schrijvers is de achternaam van Wim bekend)
Meer info?