Minrebroederstraat
Hans Kuijper staat sinds 1975 in de winkel aan de Minrebroederstraat, te midden van treintjes, bouwmodellen, autootjes, ministationnetjes.
Zijn vader, Herman, is in 1958 ermee begonnen. Inmiddels staat de derde generatie – zoon Tim – ook al achter de toonbank. De andere zoon woont boven de zaak. ‘Die houdt ’s nachts een oogje in het zeil’. Herman stond 30 jaar geleden voor de keuze: wel of niet ‘boven’ wonen? ‘Mijn vrouw was zwanger en in de straat lagen toen drugsnaalden. We wilden bovendien dat ons kind buiten zou kunnen spelen en voetballen. Dus dat werd ‘m niet’. De Minrebroederstraat noemt hij een ‘lastige’ winkelstraat. ‘Aan de ene kant zit de universiteit, aan de andere kant de kerk. Sinds de bibliotheek weg is en er minder wordt getrouwd in het oude stadhuis, is de loop er een beetje uit’.
Desondanks lijdt het bedrijf er niet onder. Het assortiment is zo uitgebreid, dat de verkoop in twee panden tegenover elkaar plaatsvindt. In coronatijd hebben mensen de modelbouw ontdekt. ‘Ik zou nog wel willen uitbreiden, ook al omdat we een groot magazijn hebben voor onze webshop. We trekken klanten vanuit heel Europa’. Hoog Catharijne dan? ‘Daar wil ik niet dood gevonden worden. Ik moet daglicht zien. Ook voor de klanten is een ander adres lastig. Wientjes, de zaak in hang- en sluitwerk hiernaast, is al jááren weg. Toch komen nog steeds mensen hier naar die winkel vragen’. Herman blijft dus zitten maar vreest, dat het voetgangersgebied dat nu aan het eind van de straat begint, oprukt richting Korte Jansstraat. ‘We hebben ook oudere heren onder onze klanten. Die willen met de auto hun ‘speelgoed’ kunnen ophalen’. Sowieso is hij geen voorstander van het gemeentelijk winkelbeleid. (Tussendoor: ’Dat is 49,95, Willem’). Hij noemt de aanblik van de hoofdwinkelstraten in het centrum triest. ‘Bijna geen unieke winkels. We hebben er nog een paar: bijvoorbeeld stripzaak Blunder aan de Oudegracht, Van Dillen op het Vredenburg. Maar zoiets als Magazijn De Poort aan de Lijnmarkt – verdwenen! Het stikt van de standaardketens’.
Veel nieuwe zaakjes zijn volgens hem vooral ‘gelukszoekers’. ‘Een yoghurtbar, een frietatelier. Binnen een half jaar weer weg. Zo krijg je leegstand. En daar mag van de gemeente dan weer horeca in; de verhouding is zoek. De Binnenstad wordt één grote vreetschuur, met alle rotzooi en overlast van dien’. Dat is toch niet gezellig winkelen, betoogt hij. ‘Je gaat toch de stad in om schoenen te kopen en drinkt dan na afloop eventueel iets? Je gaat
toch niet naar het centrum om iets te consumeren en koopt dan toevallig nog een paar schoenen? Nou dan!’
Foto © Gert-Jan Peddemors
Vader en zoon Kuijper: ‘In coronatijd hebben de mensen modelbouw ontdekt’.