Belevenis Wijk C
De Binnenstadskrant zoekt mensen die vier keer per jaar een krantenwijkje willen lopen. Het is écht leuk werk volgens Guus Touker, die het 40 jaar heeft gedaan. Bestuurslid Bert van den Hoed nam de proef op de som. ‘Doe Wijk-C maar’, zei Guus, ‘dat is niet zo moeilijk’. Bert ging met 1000 kranten – ‘Vijf uur werk’ – op stap. Zijn conclusie: ‘Als je denkt dat je de stad kent, moet je ’s kranten gaan bezorgen’.
Duizend kranten in tien handzame stapeltjes. Bovenop de stapel een gestencild kaartje van Guus met viltstift aangegeven waar we moeten zijn. De buitengrenzen van de wijk: de Nieuwekade, de Catharijnekade, de noordkant van het Vredenburg, de Lange Viestraat, de westkant van de Oudegracht (langs de Rembrandtbioscoop). En alles en iedereen daarbinnen.
Alles en iedereen, dat is de eenvoudige en eigenlijk ook comfortabele opdracht. Heel erg zen. Je hoeft nergens over na te denken. Iedereen krijgt een krantje. Of je wil of niet. Dat laatste is een veel besproken kwestie. Wil iedereen dit eigenlijk wel? De vele Ja-Nee- en Nee-Nee-stickers lijken anders uit te wijzen. Maar krijg je de kans iemand achter die brievenbus te vragen of ‘ie een Binnenstadskrant wil, dan is bijna altijd het antwoord: ‘Ja graag! Leuk! Dank je wel!’
En daar lopen we dan. Te beginnen op de Nieuwekade. Met goede zin en meteen al de eerste prettige verbazing: het besef dat je ergens bent waar je normaal alleen maar hard langsfietst. Je loopt daar nooit. En nu wel. Zo krijg je van alles aangeboden waar je – net als de Binnenstadskrant zelf – helemaal niet om hebt gevraagd. Ooit de gevelsteen gezien die daar in de bocht hangt met uitleg over wat schietschuitvissers zijn? Ik niet.
Schietschuitvissers (schieten betekent aanmeren in Oudhollands) zijn schippers die goederen vervoerden langs de vecht naar Amsterdam. Ze hielden in de 19e eeuw kantoor aan de Nieuwekade. De fundatiesteen is bewaard gebleven toen in 1969 de hele gevelrij werd gesloopt. En daar staan we nu dus naar te kijken.
Zo schiet het niet erg op met dat bezorgen. Je wordt voortdurend verleid om je te verliezen in geinige bijzaakjes. Maffe deurkloppers bijvoorbeeld. Of de stickercultuur op regenpijpen. Volkszangers die hun concerten aanprijzen, raadselachtige afbeeldingen van inktvissen, oproepen om ‘ondeugend te worden’ en mee te bouwen aan een nieuwe wereld van collectiefondeugend.nl.
Zien we op die sticker nu de toren van de Jacobikerk? Even snel nagaan op de telefoon: het blijkt een in Utrecht opgerichte club die ten strijde trekt ‘tegen het internationaal hyperkapitalisme die de wereld leegvreet en financiële belangen van een groep rijken boven mens en natuur stelt’.
Voor we uitwijken naar acties tegen het asfalteren van Amelisweerd, moeten we eerst maar eens de brievenbussen van Oranjestraat zien te bereiken. En dan meteen rechts de Jan Meijenstraat in, een van de hartjes die de sloop van Wijk C heeft overleefd. Hier laten we de brievenbussen naar hartenlust klepperen. Iedereen zwaait, groet of en glimlacht. Je komt iets brengen en hoeft er niks voor terug.
Als krantjesbezorger maak je meteen deel uit van een andere wereld: die van de mensen die hun brood verdienen op straat. Schilders, buschauffeurs, vuilnismannen, stratenmakers, pakketbezorgers, politieagenten en hen die vanuit de leun- of terrasstoel een oogje in het zeil houden.
Denk maar niet dat je in de Jan Meijenstraat ongezien drukwerk door bussen kunt duwen. Duimen gaan omhoog, je wordt toegezwaaid, deuren gaan open om de krant persoonlijk in ontvangst te nemen. Op nummer 28 verschijnt Eddy Stins in de deuropening van wie we in de gauwigheid te weten komen dat ‘ie op deze plek in de Jan Meijenstraat is geboren en getogen. En of ‘ie misschien twee kranten mag. ‘Jij bent nieuw hier, hè?’, zegt Eddy. ,Want we krijgen er altijd twee. Wist je dat niet? Eén voor mijn maat uit Rivierenwijk, die woont hier niet maar vindt dit wel een heel leuke krant…’
Op huisbezoek in Wijk-C word je voortdurend verrast, uitgedaagd en op ideeën gebracht. Naast de brievenbus van de Zusters Augustinessen de uitnodiging te komen zingen in de Augustinus, bijvoorbeeld. Op de St. Jacobsstraat loop je even binnen in de Kunstuitleen, een oase van schoonheid met werk aan de muur van de grafici Charles Donker, Jeroen Hermkens en vrij werk van onze eigen fotograaf Luuk Huiskes. Verrassend hoeveel mensen er eigenlijk op de St. Jacobsstraat wonen. Je wordt daar verlost van vele tientallen Binnenstadskranten.
In het onvolprezen Volksbuurtmuseum aan de Waterstraat vragen we beleefd of we een stapeltje mogen neerleggen op de stamtafel. De dames van het museumcafé, juist aan de koffie, doen alsof ze het nog nooit gezien hebben en nemen het verzoek van deze overjarige student enigszins ijzig in ontvangst. Binnenstadskrant hoezo? Hoe echt Utrechts is dat eigenlijk, willen ze weten. Pas als de bezorger zijn stapeltje een beetje dwingend in vloeiend plat Utrechts blijkt te kunnen aanbevelen is het ijs gebroken. In Wijk-C kunnen ze het nog: gillen van het lachen. De stapel mag blijven.
Nog zoiets. Het beeldje van kluizenares Alyt Ponciaens, bij de ingang van de Jacobikerk, blijkt een achterkant te hebben. Je fietst er al twaalf jaar langs. Al die keren alleen maar dat jongetje gezien dat staand op een kerkbank een glimp probeert op te vangen van de kluizenares. Als je er even omheen loopt, zie je haar gewoon zitten. Nooit geweten. Nooit gezien. Daar heb je dan de Binnenstadskrant voor nodig. (U wist dit natuurlijk al lang).
Als je denkt dat je de stad kent, moet je eens een krantenwijk gaan lopen. Wel eens in de Pastoor van Nuenenstraat geweest? Hartje stad en geen idee waar je bent. Organiseer een dropping, zet een geboren Utrechter af in de Pastoor van Nuenenstraat en je ziet hem nooit meer terug. Tot je de puntmuts van de Jacobikerk ontwaart die heeft plaatsgenomen op een van de stompe torentjes van het brutalistische AOB-pand aan de St. Jacobsstraat. Dan weet je het weer.
De Korte Hamstraat is met z’n drie brievenbussen wel heel erg kort. Toch heeft ie een echt straatnaambordje waarvan je leert dat Ham niks te maken heeft met vleeswaren, maar met het geslacht Utenham. Waarmee we daar in Wijk-C verbonden blijken met de Vleutense kasteelheer van de Hamtoren.
Zo maak je hele reizen, terwijl we Binnenstadskranten door bussen blijven duwen. Op zoek naar verborgen brievenbussen lopen we in de Willemstraat een poort in en komen volkomen onverwacht in een binnentuin waar we hartelijk welkom worden geheten. Het is er groen en muisstil. Waar zijn we ook alweer? Ah, daar steekt een stukje TivoliVredenburg boven de daken uit. En daar het klokje van Westerkerk, alias het Bunk Hotel (niet vergeten daar straks even binnen te lopen). Het is een belezen parkje. Met op het grasveldje een goed gevulde minibieb met Charlotte Brontë, Heleen van Royen, Malaparte en René Appel. Wie niet wil, hoeft niet met lege handen terug te keren naar de Willemstraat.
Als de tassen bijna leeg zijn, doen we op de Lange Koestraat, tegenover Café Van Wegen, nog een leuke vondst. De brievenbus van N.V. Algemene Confectiehandel van C & A Brenninkmeijer, het laatste overblijfsel van het grote, onverwoestbare C&A op het Vredenburg. Met versleten NEE-NEE sticker. Daar gaat gewoon een Binnenstadskrant in. Het laatste exemplaar.
Alvast een verzoekje aan wie die straks Wijk-C gaat bezorgen: sla de Brenninkmeijer-brievenbus niet over. Een kluizenares zal het niet zijn, maar je weet maar nooit wie er achter zit.
Foto's: Bert van den Hoed
Foto bovenin: Stan Westerveld