De Rechtbank Midden-Nederland heeft vorige week geoordeeld dat de Gemeente Utrecht sinds de aanvang van de herstelwerkzaamheden aan de kademuren in strijd handelde met de omgevingsvergunning die zij zichzelf in 2012 had verleend. Een officieel bouwveiligheidsplan waarin onder andere had moeten staan hoe schade aan de werfkelders zou moeten worden voorkomen ontbrak. Pas in 2021 heeft de gemeente dit rechtgezet.
Jarenlange vertraging, budgetoverschrijdingen, miljoenen euro’s schade door ontstane verzakkingen bij onder meer het Paushuize, kelders die beschadigen en dan blijkt na 12 jaar dat de gemeente in strijd handelde met de vergunning die zij zichzelf had verleend. De belangenorganisatie Keldergewelf ervaart dit als 'de zoveelste domper bij het geldverslindende project in het Wervengebied'.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de gemeente de voorschriften uit de vergunning overtreden door de werkzaamheden uit te voeren zonder bouwveiligheidsplan. In een bouwveiligheidsplan moeten maatregelen worden vastgelegd om niet alleen onveilige situaties te voorkomen, maar ook hoe schade aan panden en kelders moet worden voorkomen. Bij de gemeentelijke werkzaamheden ontstaan trillingen en wordt het grondwaterpeil onder de werfkelders onttrokken, met een grote kans op schade aan de werfkelders. Een onderzoeksrapport met betrekking tot de vraag in hoeverre de werfkelders bestand zijn tegen die trillingen en grondwateronttrekkingen ontbrak. In 2021 is, volgens een woordvoerder van de gemeente, de vormfout rechtgezet. Elk bouwveiligheidsplan krijgt vandaag de stempels en goedkeuring die vereist zijn.
Wie betaalt?
In 2019 werd het hele project om de kademuren te herstellen nog stilgelegd. Twee jaar later werd door de gemeente het project weer opgepakt met daarbij de verruiming van het project om ook de monumentale kelders te gaan herstellen. Er zou nog ruim 500 miljoen euro voor nodig zijn. Voor wat betreft het herstel van de kelders was nog de vraag wie wat zou moeten betalen. In opdracht van de Gemeenteraad, het College en de keldereigenaren deed de onafhankelijke Commissie van Wijzen Wervengebied uitgebreid onderzoek en kwam tot de conclusie dat - vergelijkbaar met de huidige regeling in Groningen - uit de rechtspraak volgt dat de omkering van de bewijslast moet worden toepast bij vaststelling van de schade aan de werfkelders. Dit houdt in dat de gemeente de kosten voor het herstel van de kelders moet betalen, tenzij de gemeente onomstotelijk kan bewijzen dat de gemeente nergens schuld aan zou hebben.
Met de recente uitspraak van de rechtbank is de gemeente verplicht om de schade aan de kelders te vergoeden. Een paar maanden geleden zette de gemeente nog een aanbesteding uit om verder onderzoek te doen voor ruim 18 miljoen euro. Indien er 100 werfkelders moeten worden hersteld, is dat €180.000,- aan onderzoekskosten per kelder. Volgens de Belangenorganisatie Keldergewelf kan dat gemeenschapsgeld beter direct aan het herstel van de kelders besteed worden.
De gemeente is in overleg met andere steden zoals Gouda en Deventer, waar grote kosten gemaakt moeten worden om het erfgoed te behouden. Er wordt ervaring uitgewisseld op het gebied van participatie, maar ook slaat men de handen ineen om meer geld van Den Haag te krijgen voor de geldverslindende restauratieprojecten. Gemeenten kunnen deze last niet alleen dragen.