Ik had ze willen interviewen, onze dak- en thuislozen op de bankjes van het Lepelenburgpark. Na het ontruimen van het Lucas Bolwerk was het aantal hier steeds wat groter geworden. En daarmee de (vermeende) overlast.
Zo’n twintig a dertig man, plus een enkele vrouw, hingen rond bij de ingang van het park en bij het toiletgebouw. Pratend, dansend, ruzie makend, handelend in oude fietsen, slikkend en spuitend.
De Boa’s kwamen regelmatig poolshoogte nemen. Soms een bekeuring uitdelend wegens het betreden van de plantenborders of het op de grond gooien van vuilnis. Elke keer als ik er op weg naar mijn auto op de parkeerplaats langsliep zocht ik wel even oogcontact, en dan groetten we elkaar vriendelijk. Dan zeiden ze wat terug in het Pools, het Papiamento, het Servisch. Of in het Nederlands. Langzamerhand dacht ik een dusdanige vertrouwensband te hebben opgebouwd dat ik een paar van hen wel zou kunnen interviewen. Over hoe ze later in het seizoen omgaan met de kou. Slapen ze buiten, of bij een (nacht)opvangadres? Verzamelen ze dekens of gewatteerde jassen tegen de kou?
Het is er niet van gekomen. De eerste keer dat ik echt een gesprek met ze probeerde aan te knopen kwam een nogal agressieve man tussenbeide 'Je moet niet met hem praten, hij is vast van de gemeente, laat hem maar vijftig euro betalen.' De tweede keer toonden Boneparte en Giofranca zich toeschietelijker. Ze waren duidelijk de nestor, respectievelijk de moeder van de groep. Verstandig en empathisch, de anderen konden om raad op ze terugvallen. Ik moest ze maar eens meenemen voor een kop koffie bij Orloff, om daar rustig te praten.
Het is er niet meer van gekomen. Ineens was iedereen vertrokken. Slecht weer. De groep kwam ook niet meer terug als het een middag droog was. Een ander stekje gevonden? Terug naar het plantsoen bij de schouwburg? Opgenomen in een opvanglocatie? Een enkeling kwam op de fiets nog even kijken of er wat te beleven viel. Gedeald werd er niet meer, geen fietsen, geen drugs.
Twee Boa’s vertelden me eerder dat de buurt had geklaagd. Overlast, intimidatie. Ze moesten vaker langs komen, maar vonden dat eigenlijk een beetje onzinnig. 'Och, mijnheer, we moeten toch een beetje begrip kunnen opbrengen als gemeenschap, het zijn wel mensen met hun gevoelens en problemen.'
Ik hoop dat iedereen een oplossing vindt voor onderdak als het straks kouder wordt. Eigenlijk mis ik ze een beetje. Het was er niet ongezellig, met hun muziek en hun geklets. Een internationaal gezelschap, op zoek naar iets als een ‘thuisgevoel’. Bij mooi weer een soort buitensociëteit. De bankjes staan er nu, in de regen, een beetje kaal bij.
Foto © Luuk Huiskes