Er wordt heel wat afgekletst in het gebarencafé. Ook doven en slechthorenden hebben behoefte aan een café waar ze lekker vrijblijvend kunnen bijkletsen met elkaar. Dat doen ze dan in Nederlandse Gebarentaal (NGT). Op de Breedstraat, in café Marktzicht komen elke tweede donderdag van de maand slechthorenden, doven en (aankomende) gebarentolken bij elkaar.
In het authentieke bruine café, aan de tafel bij het raam, zit een groepje mensen. Het is gezellig, dat is duidelijk, er wordt soms gelachen. Levendig spreken ze met hun handen en men kijkt geconcentreerd naar diegene die ‘het woord’ neemt. ‘Belangrijk om elkaar aan te kijken’, legt een gebarentolk mij uit die bij de groep is aangeschoven.
Anja Mateijsen, 68 jaar, komt uit ’t Gooi. ‘Als ik thuis blijf zitten gebeurt er niets. Dat is eenzaam. Ik ben al vanaf plm mijn 22e jaar toenemend slechthorend en sinds ik de laatste jaren bijna doof ben, communiceer ik graag met gebaren. Ik kom graag in het gebarencafé. Het is er gezellig, ik kan met gelijkgestemden in gebaren communiceren en het tegelijk ook oefenen.'
Via facebook wordt gecommuniceerd wanneer ergens een gebarencafé plaatsvindt. Ook in andere steden zijn er bijeenkomsten. ‘Soms is het druk, soms niet’. Er zijn jongeren en ouderen, en er is ook de clientèle die doorgaans Marktzicht bezoekt. Alles door elkaar.
Het terras zit vol. Het valt op dat je met gebarentaal gewoon iets tegen elkaar kan zeggen, ook al zit er een raam tussen. Op het terras zitten verschillende groepen, onder andere een groep bestaande uit acht studenten van de HU die een minor gebarentaal doen.
Buiten ontmoet ik ook Edo, die vanuit zijn IT baan in Amsterdam op weg naar Den Haag hier het gebarencafé bezoekt. Hij spreekt moeizaam, maar met behulp van een jonge vrouw die aan de Hogeschool Utrecht een tolkenopleiding volgt, spreken wij over het Irma-Sluis-effect. Sinds corona, toen de teksten van de toenmalige persconferenties op televisie van premier Rutte en minister De Jonge door Irma Sluis en collega’s werden vertaald, is gebarentaal in Nederland meer zichtbaar geworden. Het is niet meer heel vreemd om iemand met handen en gezichtsuitdrukkingen te zien ‘praten’.
Steeds meer gemeenten, ook Utrecht, hebben een dienstverlening met Tolkcontact Teletolk. Utrechters kunnen een live videoverbinding maken met een gebarentolk op de contactpagina van de gemeente. Dove en slechthorende Utrechters kunnen stemmen bij een gebarentalig stembureau. Maar er is nog wel een slag te slaan om werkelijk echt te integreren als slecht- of niet-horende in de samenleving. Anja ‘Mij lijkt het goed als alle kinderen het handalfabet leren. Gebaren leren is heel nuttig, maar als je niet zo vaak met dove en ernstig slechthorende mensen in contact komt, is het moeilijk te onthouden.
Het helpt ook al als je het handalfabet leert, zodat je van elk woord de 1e letter kunt laten zien, dat helpt bij liplezen(spraakafzien). Veel mensen die op oudere leeftijd slechthorend worden, zoals opa's en oma's van veel kinderen, leren geen gebaren meer, maar zijn nog wel erg goed geholpen met dat handalfabet.'
Bedrijfsleider Derk Ausems komt even naast mij zitten. ‘Het gebarencafé zit hier al een jaar of twaalf. Een avond per maand'. Hij vertelt dat de bezoekers alleen maar thee, cola en appelsap drinken, soms een biertje. 'Ze willen liever niet dronken worden, want dan gaan ze natuurlijk, net als iedereen, ook hun dak uit.’ Derk vormt zijn handen en communiceert ‘thee’, ‘cappuccino’, ‘cola’ en voor ‘cola light’ vormt hij de C boven zijn hoofd.
‘Een beetje schemer in het café is gezellig, maar je moet elkaar visueel kunnen volgen om met elkaar te communiceren. Ook al brengt deze groep niet veel omzet, ik heb hier liever de mensen van het gebarencafé dan een vrijgezellenfeest’.
‘Kijk, op het terras zit nu iedereen door elkaar. Een avond per maand moet toch lukken? Ik stel de tafels en stoelen buiten wel anders op voor de avond van het gebarencafé. Je moet elkaar kunnen zien om met gelijkgestemden te spreken’.
Derk legt uit dat de jongere generatie doven en slechthorenden minder eenzaam zijn dan de oudere generaties slecht- en niet-horenden. ‘Zij zijn net zoals alle jongeren gewend om te communiceren per app’. Overigens verhoudingsgewijs blijken oudere doven App, Facebook en You Tube veel meer te gebruiken dan horende generatiegenoten.
Tegen de tijd dat het café drukker wordt heb ik moeite om alles te verstaan. ‘Daar heb ik geen last van’ gebaart buurtgenoot Cobie Hartog, ‘want ik hoor zonder gehoorapparaat niks.'
Foto's © Gert-Jan Peddemors