Een Domtoren, stadskantoor, Inktpot, het oude stadhuis en de Rabotorens in hout staan in verkleinde versie bij naast horecapaviljoen The Green House. De vijf miniatuur Utrechtse gebouwen aan de Croeselaan dienen als bijenhotel.

De maquettes © Luuk Huiskes

Het is een idee van Albron, een cateraar met een groen hart. De insectenstad met de naam Bee-ville gaat morgen [2 juli] open. Stenige steden zijn niet uitnodigend voor bijen, terwijl die beestjes wel belangrijk zijn voor de biodiversiteit.

Deze insecten houden mede het ecosysteem in stand. Zij bestuiven 80 procent de onze eetbare gewassen. Meer dan de helft van alle 358 bijensoorten in Nederland heeft moeite met het vinden van een huis of verblijfplaats. Daardoor komen ze steeds minder voor.

Blokkendoos
De Utrechtse bijenhotels zijn gemaakt door leerlingen van de Bouwloods, een stichting die mensen die moeilijk aan werk komen een opleiding en werkervaring biedt. De werklieden maken doorgaans meubels, schuren en bouwhekken.

‘We maken relatief weinig kleine objecten’, vertelt Richard Reijmerink van de Utrechtse Bouwloods. ‘Al hebben wel eerder een blokkendoos van de Domtoren gemaakt en later een bouwpakket.’ Van de Domtoren hadden ze dus al een werktekening.

De torens van de Rabobank als bijenhotel © Luuk Huiskes

Voor de vier andere Binnenstadsiconen hebben ze plaatjes van internet gezocht. Die gebruiken ze voor hun computergestuurde frees. Zo maken ze zijkanten, die daarna nog in elkaar gezet moeten worden. De houten hotels worden gevuld met bamboe, riet en houtblokken met gaatjes erin.

Het stadhuis als bijenhotel © Luuk Huiskes

Gastheer van de bijen is The Green House, de glazen kas tussen de Rabotorens en het kantoor De Knoop. Dat restaurant noemt zich circulair: het gebruikt ingrediënten uit eigen kas en uit de regio. Ook is het project duurzaam: voor de bouw is materiaal hergebruikt en het pand is demontabel zodat het na verloop van tijd kan worden hergebruikt.

< naar nieuws-overzicht